Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2024


Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2024

LNVH MONITOR VROUWELIJKE HOOGLERAREN 2024
- De laagterecords voorbij; groeipercentage vrouwelijke hoogleraren trekt licht aan
- Marginale stijging aandeel vrouwelijke hoogleraren bij universiteiten; streefcijfers niet gehaald
- Stijging aandeel vrouwelijke universitair hoofddocenten houdt aan  
- Percentage vrouwelijke hoogleraren bij UMC’s voor het eerst voorbij 30%-grens
- Vervangingspotentieel voor uitstromende hoogleraren in leeftijdscategorie 60+ meer dan 100%

Van schrikbarend laag groeipercentage naar nog altijd beperkte groei  
Het percentage vrouwelijke hoogleraren dat werkzaam is aan de Nederlandse universiteiten bedraagt 28,7%, zo blijkt uit de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2024 die op 9 december door het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) werd gepresenteerd. Het aandeel vrouwelijke hoogleraren steeg 1,1 procentpunt ten opzichte van het jaar daarvoor, toen het 27,6% bedroeg. Daarmee ligt het net onder het gemiddelde groeitempo van de afgelopen 10 jaar, dat 1,2 bedraagt. Gebaseerd op het groeitempo van de afgelopen drie jaar, zal het nog tot 2044 duren voordat er onder hoogleraren een evenredige man-vrouwverdeling zal zijn bereikt.

Aandeel vrouwelijke wetenschappers neemt af bij elke stap op carrièreladder
Het aandeel vrouwen in met name de hogere academische posities neemt nog altijd sterk af per opeenvolgende functiecategorie. Toch zien we ultimo 2023 in alle categorieën, van studenten tot hoogleraren, een lichte toename van het totale aandeel vrouwen. Vrouwen vormen iets meer dan de helft van zowel de studenten (51,7%) als de afgestudeerden (54,6%), maar hun vertegenwoordiging neemt af in de daaropvolgende academische posities. Na de afgestudeerden, waarvan 54,6% vrouw is, daalt het aandeel naar 45,7% bij de promovendi. Bij de universitair docenten is er een kleine stijging naar 46,9%, maar daarna volgt een sterke daling: het aandeel vrouwelijke universitair hoofddocenten is 35,4% en bij hoogleraren zakt dit aandeel verder naar slechts 28,7%.

Gematigde stijging van het percentage vrouwelijke hoogleraren bij – op één na - alle universiteiten 
Van de 14 universiteiten vertoonden er 13 een groei in het aandeel vrouwelijke hoogleraren tussen eind 2022 en eind 2023. De enige uitzondering is de Erasmus Universiteit Rotterdam, waar het aandeel vrouwelijke hoogleraren met 0,2 procentpunt licht afnam. De groei varieert aanzienlijk tussen de instellingen: de Universiteit Maastricht zag een marginale stijging van 0,1 procentpunt, terwijl de Universiteit van Tilburg een relatief sterke toename van 2,1 procentpunt realiseerde. De stijgingen blijven over het geheel genomen gematigd, zonder uitgesproken uitschieters.

Eind 2023 hebben 7 universiteiten meer dan 30% vrouwelijke hoogleraren. Eind 2022 waren dat er nog 5. De Universiteit van Tilburg en de Universiteit van Amsterdam passeerden voor het eerst in de geschiedenis van de Monitor de 30%-grens. De Open Universiteit blijft de koploper, met eind 2023 een aandeel van 42,6% vrouwelijke hoogleraren. De top drie wordt verder aangevuld door de Universiteit Maastricht (36,1%) en de Universiteit Leiden (32%). De Technische Universiteit Delft, met een stijging van 18,1% eind 2022 naar 18,9% eind 2023, blijft hekkensluiter op dit gebied.

Gezamenlijk gesteld streefcijfer wordt niet behaald           
Begin 2020 verzocht het LNVH de universiteiten streefcijfers voor vrouwelijke hoogleraren op te stellen voor de periode 2020 - 2025. Mochten de streefcijfers behaald worden, dan zal er in 2025 geen enkele universiteit meer een percentage vrouwelijke hoogleraren onder de 25% hebben. Bovendien zal met gemiddeld 31,2% voor het eerst 1 op de 3 hoogleraren vrouw zijn.

Inmiddels hebben 4 van de 14 universiteiten hun gestelde streefcijfer voor 2025 gehaald en worden daar nieuwe doelen gesteld. Het gaat om de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit van Tilburg, de Open Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. De prognose voor 2025, gebaseerd op de groei ultimo 2022 - ultimo 2023, laat zien dat 8 van de 14 universiteiten in dit tempo hun streefcijfer niet halen. Dit is een ongunstiger beeld dan vorig jaar, toen dat er nog 6 waren. Ook het sectorbrede streefcijfer van gemiddeld 31,2% vrouwelijke hoogleraren zal in dit tempo niet worden gehaald.          

Vervangingspotentieel meer dan 100%
De Monitor herbevestigt dat de (lang)verwachte relatief massale exit van mannen in de leeftijdscategorie 60 jaar en ouder doorzet. Dit, en het meer dan vol zijn van de kweekvijver, biedt buitengewoon veel perspectief voor de toekomst. Zonder onderscheid te maken naar wetenschapsgebied, kan meer dan 100% (=105,3%) van de te verwachten uitstroom aan hoogleraren door vrouwelijke universitair hoofddocenten worden vervangen. Daarmee is het vervangingspotentieel in een jaar tijd met 7,9 procentpunt toegenomen.

Vrouwen nog altijd vaker in tijdelijk contract
Aan het einde van 2023 is opnieuw een toename zichtbaar in het aandeel vaste contracten voor zowel mannen als vrouwen. Vooral bij universitair docenten is deze stijging in de afgelopen twee jaar, van ultimo 2021 tot ultimo 2023, opmerkelijk. Voor vrouwelijke universitair docenten betekent dit een toename van 16,4 procentpunt, van 67,2% ultimo 2021 naar 83,6% ultimo 2023. Bij mannelijke universitair docenten is er sprake van een stijging van 13,5 procentpunt, van 71,6% naar 85,1% in dezelfde periode. In alle functiecategorieën hebben vrouwen nog steeds iets vaker een tijdelijk contract dan hun mannelijke collega’s.

Vrouwen lager ingeschaald. Vrouwelijke hoogleraren gemiddeld jonger
Het verschil in inschaling tussen vrouwelijke en mannelijke hoogleraren blijft groot. Bij universitair hoofddocenten en universitair docenten zijn de verschillen in verdeling over de schaalcategorieën echter minimaal. Voor promovendi was de inschaling van vrouwen en mannen eind 2023 identiek.

Bij de universitair hoofddocenten en promovendi is de gemiddelde contractomvang voor zowel mannen als vrouwen gelijk gebleven ten opzichte van ultimo 2022. Voor universitair docenten is er bij zowel mannen als vrouwen een kleine toename in de gemiddelde contractomvang ten opzichte van ultimo 2022. Kijken we naar de hoogleraren, dan zien we dat de gemiddelde contractomvang van mannelijke hoogleraren licht is gestegen en die van vrouwen gelijk is gebleven. Er blijft echter sprake van een gemiddeld iets kleinere contractomvang bij de vrouwen dan bij de mannen, behalve onder hoogleraren waar de vrouwen juist een iets grotere contractomvang hebben dan de mannelijke hoogleraren: 0,88 fte ten opzichte van 0,85 fte.

Eind 2023 zien we bij mannelijke hoogleraren een opvallende afname in de leeftijdscategorie onder de 60 jaar, terwijl het aantal vrouwelijke hoogleraren daar juist is gestegen. Dit laat zien dat de populatie vrouwelijke hoogleraren gemiddeld nog jonger is vergeleken met de mannelijke hoogleraren dan in het voorgaande jaar.

Aandeel wetenschappers met internationale herkomst blijft toenemen
Voor het derde jaar op rij rapporteren we in de Monitor over de samenstelling van het wetenschappelijk personeel met betrekking tot herkomst. Daarmee kunnen we inzicht geven in de man-vrouwverdeling onder wetenschappelijk personeel met een internationale achtergrond. Dit levert relevante informatie op, bijvoorbeeld voor het toespitsen van beleid op het gebied van gendergelijkheid.

Ook dit jaar kunnen we constateren dat het aandeel van het wetenschappelijk personeel met een internationale herkomst in alle functiecategorieën licht is gestegen. Opvallend is dat het aandeel wetenschappelijk personeel met een internationale herkomst per opeenvolgende functiecategorie van promovendus naar hoogleraar, sterk afneemt. Van 56,1% bij de promovendi naar 23,6% bij de hoogleraren.

Het aandeel wetenschappelijk personeel met een niet-Europese herkomst daalt van 25,7% bij de promovendi naar 14,9% bij de universitair docenten, naar 7,1% bij de universitair hoofddocenten en 3,5% bij de hoogleraren. Het verschil tussen dit aandeel bij de promovendi en de hoogleraren is daarmee gestegen van 22 procentpunt ultimo 2022 naar 22,4 procentpunt ultimo 2023.

Onder hoogleraren, universitair hoofddocenten en universitair docenten heeft een groter percentage vrouwen dan mannen een internationale achtergrond. Bij promovendi is het aandeel vrouwen en mannen met een internationale achtergrond gelijk.

Percentage vrouwelijke hoogleraren UMC’s voor het eerst voorbij 30%-grens  
Het percentage vrouwelijke hoogleraren aan de UMC’s is gestegen van 29,8% in 2023 naar 31,6% in 2024, een toename van 1,8 procentpunt. Dit betekent dat het percentage vrouwelijke hoogleraren voor het eerst sinds de presentatie van de cijfers van de UMC’s in de Monitor de 30%-grens overstijgt. Bij alle UMC’s, met uitzondering van het UMCG, nam het aandeel vrouwelijke hoogleraren toe tussen 2023 en 2024. Bij het UMCG bleef dit aandeel stabiel op 31,3%.

Bestuur en toezicht   
Kijken we naar de Colleges van Bestuur van de universiteiten, dan zien we een toename van 4,9 procentpunt van het aandeel vrouwen, dat daarmee op 48,4% komt. Het percentage vrouwen in Raden van Toezicht nam af ten opzichte van het percentage van vorig jaar en is nu 46,5%. In bestuur en toezicht van de UMC’s zien we soortgelijk beeld. In de Raden van Bestuur steeg het aandeel vrouwen van 34,4% vorig jaar naar 44,8% dit jaar. Bij de Raden van Toezicht zien we een daling die blijft doorzetten, en komt het aandeel vrouwen nu op 45,9%. Pariteit blijft daar dus nog uit zicht.

Het percentage vrouwen onder decanen steeg verder naar 35,2%. Daar waar we bij de directeuren onderzoeksinstituut eerst nog een daling in de percentages zagen, kunnen we nu een mijlpaal vermelden: voor het eerst is 1 op de 3 directeuren onderzoeksinstituut vrouw. Bij de directeuren onderwijsinstituut ligt dit percentage gemiddeld altijd hoger en is het aandeel vrouwen inmiddels 57,9%.

Tot slot
We zijn verheugd te kunnen melden dat ook deze Monitor weer omvangrijker is dan de vorige editie. Dit jaar breidden we de dataweergave uit met gegevens over de instituten van NWO en de KNAW. Naast de eerdere uitbreiding met gegevens over de samenstelling van het internationale wetenschappelijk personeel, kunnen we zo een nog gedetailleerder beeld geven van de sector.

We roepen instellingen op ook zelf goed te blijven monitoren op zaken waar het LNVH niet in detail op kan rapporteren. Dit geldt voor de stand van zaken binnen sommige faculteiten waar het er soms ronduit slecht voorstaat als het het aandeel vrouwen betreft. Dit geldt tevens voor het gericht rapporteren over beloningsverschillen, een intersectionele benadering van de data, en het gebrek aan longitudinale data die meer zou kunnen zeggen over de daadwerkelijke in-, door- en uitstroom van vrouwen. We blijven ons inzetten voor uitgebreider mogelijkheden tot dataweergave.

Ten slotte, kunnen we er niet aan voorbijgaan stil te staan bij het feit dat we bij het uitkomen van deze Monitor opereren in een ander politiek landschap en onder andere financiële omstandigheden dan toen de vorige Monitor verscheen. Donkere wolken pakken zich samen boven de sector en voorgenomen bezuinigingen van 1 miljard euro op hoger onderwijs en onderzoek dreigen daadwerkelijk te worden omgezet naar uitvoering.

Dit betekent dat onderwerpen als diversiteit en inclusie en aandacht voor gendergelijkheid verder onder druk komen te staan. Mensen in precaire posities, vaak vrouwen zoals ook deze Monitor wederom laat zien, zijn hierdoor extra kwetsbaar.

Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren verzet zich tegen de bezuinigingen en betwist de noodzaak en de legitimiteit ervan, in de overtuiging ze nog tegen te kunnen houden of in te perken. Tegelijkertijd roepen we de gehele sector op alert te blijven op de positie van vrouwen binnen de instellingen, actief te blijven sturen op behoud van focus op het bestaande beleid, de aandacht voor het onderwerp op de bestuurlijke agenda’s en aan de beslistafels niet te laten verslappen, en de beschikbare middelen, fte’s en ondersteuning voor talentbehoud overeind te houden. Dit alles in de hoop dat we de dreigende achteruitgang kunnen voorkomen en in de komende Monitors positieve ontwikkelingen kunnen laten zien – tegen alle verwachtingen in.

Caspar van den Berg, voorzitter Universiteiten van Nederland (UNL) in reactie:

“Het is bemoedigend dat er ruim voldoende vervangingspotentieel is van vrouwelijke wetenschappers om de verwachte uitstroom van voornamelijk mannelijke hoogleraren in te vullen, en dat er steeds meer vrouwen in CvB-posities komen. De Monitor laat zien dat we wel nog een lange weg te gaan hebben naar gelijke vertegenwoordiging in de wetenschap.”


Bekijk en download de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2024 hier.
Click here to find this information in English. 
A full English version of the Women Professors Monitor 2024 will be available soon. 


De Monitor in de media

NPO Radio1: "NOS Radio 1 Journaal" - 9 december 2024 (vanaf 2:41:50)

NOS: “Zorgen over aantal vrouwelijke hoogleraren ondanks kleine stijging” - 9 december 2024

Trouw: “Iets meer vrouwen aan de academische top, maar het houdt nog niet over” - 9 december 2024

NRC: “Aantal vrouwelijke hoogleraren neemt toe, maar doel lijkt uit zicht” - 10 december 2024

AD: “Kwart van hoogleraren aan EUR is vrouw, Rotterdamse universiteit haalt streefdoel” - 10 december 2024

Nieuws.nl: “Meer vrouwelijke hoogleraren, maar groei gaat netwerk te traag” - 9 december 2024

De Gooi-en Eemlander: “Meer vrouwelijke hoogleraren, maar groei gaat netwerk te traag” - 9 december 2024

Reformatorisch Dagblad: “Meer vrouwelijke hoogleraren, maar groei gaat netwerk te traag” - 9 december 2024

Welingelichte Kringen: “Meer vrouwelijke hoogleraren, maar groei gaat netwerk te traag” - 9 december 2024

NWO-i.nl: “NWO-instituten voor het eerst meegenomen in Monitor Vrouwelijke Hoogleraren” - 9 december 2024

Medisch Contact: “Toename vrouwelijke hoogleraren bij vrijwel alle umc’s, grens van 30 procent geslecht” - 10 december 2024

Resource: “Bye bye bias?” - 5 december 2024

Resource: Monitor LNVH: “Meer dan duizend vrouwelijke hoogleraren” - 9 december 2024

Nationale Onderwijsgids: “Percentage vrouwelijke hoogleraren langzaam weer toegenomen” - 9 december 2024

Punt: “Bijna overal meer vrouwelijke hoogleraren dan vorig jaar” - 9 december 2024

Univers: “Bijna overal meer vrouwelijke hoogleraren dan vorig jaar” - 9 december 2024

Ukrant: “Iets meer vrouwelijke hoogleraren, maar de 33 procent is nog geen gelopen race” - 9 december 2024

Ey! Daily.: “Tilburg University bereikt streefcijfer voor vrouwelijke hoogleraren ondanks landelijke achterstand” - 10 december 2024

DUB: “Bijna overal meer vrouwelijke hoogleraren dan vorig jaar” - 9 december 2024

UToday: “Bijna overal meer vrouwelijke hoogleraren dan vorig jaar, lichte stijging UT” - 9 december 2024

Observant: “Bijna overal meer vrouwelijke hoogleraren dan vorig jaar” - 9 december 2024

Nieuws Universiteit Leiden:” Percentage vrouwelijke hoogleraren in Leiden licht gestegen” - 9 december 2024

Sleutelstad.nl: “Lichte groei: één op de drie hoogleraren in Leiden is nu een vrouw” - 10 december 2024

VU.nl: “Stijging in aandeel vrouwelijke hoogleraren aan Vrije Universiteit Amsterdam” - 9 december 2024

Ad Valvas: “Bijna overal meer vrouwelijke hoogleraren dan vorig jaar” - 9 december 2024

Delta: “Bijna overal meer vrouwelijke hoogleraren dan vorig jaar maar TU blijft hekkensluiter” - 10 december 2024

Erasmus Magazine: “Toename vrouwelijke EUR-hoogleraren staat stil sinds behalen streefcijfer in 2020” - 10 december 2024

Folia: “UvA haalt streefgetal 2025: voor het eerst 30 procent vrouwelijke hoogleraren” - 10 december 2024

De Nederlandse Vrouwen Raad: Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2024 - 9 december 2024

Cursor: “Bijna overal meer vrouwelijke hoogleraren dan vorig jaar” - 9 december 2024

Ontbreekt er een bericht? Stuur het vooral door naar info@lnvh.nl