Mannen een kontje geven (prof.dr. Evelien Tonkens)


Mannen een kontje geven (prof.dr. Evelien Tonkens)

Column in de Volkskrant van Evelien Tonkens, d.d. 10-1-2007.
Waarom zijn er zoveel mannelijke topbestuurders, ministers en hoogleraren? Zo onevenredig veel, gemeten naar het gemiddelde mannelijke talent en de prestaties van jongens in het onderwijs. Worden mannen voorgetrokken? Worden de talenten van mannen overschat?

Waarom zijn er zoveel mannelijke topbestuurders, ministers en hoogleraren? Zo onevenredig veel, gemeten naar het gemiddelde mannelijke talent en de prestaties van jongens in het onderwijs. Worden mannen voorgetrokken? Worden de talenten van mannen overschat? Mannen doen het immers niet beter in het onderwijs, integendeel. Toch komen zij in de hoogste rangen veel meer voor. Negentig procent van de hoogleraren is man, terwijl de negentig procent beste leerlingen beslist niet alleen jongens zijn.

In de wetenschap worden mannen omhoog getild door een onzichtbare hand, zo valt op te maken uit recent onderzoek van Van den Brink en Brouns van de Rijksuniversiteit Groningen en van Stichting de Beauvoir , en uit ouder onderzoek van Bosch en Wesseling van de Universiteit van Maastricht. Mannen zijn oververtegenwoordigd in selectieprocedures. Soort selecteert soort: bestaat de hele commissie uit mannen, dan kiest men in 97 procent van de gevallen een mannelijke hoogleraar. In een meer gemengde commissie kiest men in 78 procent van de gevallen een man. Wie mannen minder wil voortrekken moet selectiecommissies dus gemengd samenstellen.

Deeltijdwerk helpt mannen gek genoeg ook. Mannelijke hoogleraren werken vaker in deeltijd dan hun vrouwelijke collega's, becijferde de Stichting de Beauvoir. In de rang net onder hoogleraar (UHD), werken mannen en vrouwen ongeveer evenveel in deeltijd. Daar weer onder, (UD) is deeltijdwerk vaker iets van vrouwen. Kortom: hoe hoger je komt, des te gunstiger deeltijdwerken voor mannen uitpakt. Mannen combineren arbeid en zorg vaker ook dan vrouwen. Mannen in de wetenschap hebben namelijk veel vaker kinderen dan hun vrouwelijke collega's. Een beetje moderne man doet ook wel eens iets met die kinderen. De combinatie is dus goed voor de mannelijke loopbaan.

Doorgaans praten we over dit soort ongelijkheden als vrouwenprobleem. Waarom er zo weinig vrouwelijk hoogleraren zijn, gemeten naar het gemiddelde vrouwelijke talent en de prestaties van meisjes in het onderwijs, vragen we dan. We spreken van een glazen plafond dat vrouwen tegenhoudt. Maar dat is een onduidelijk beeld. Wie metselt dat plafond dan, wie onderhoudt het, hoe kan het alleen vrouwen tegenhouden? De helpende hand is duidelijker. Het geeft aan dat mannen meer succesvol zijn doordat zij vaker hulp, steun en stimulans ondervinden. Zij treffen vaker een hand die hen net even naar boven trekt, of een kontje geeft.

Het percentage mannelijke hoogleraren moet dus omlaag. Daar zijn in Lissabon Europese afspraken over gemaakt: het moet van 90 naar 75 procent. Onze demissionaire minister van Onderwijs, Van der Hoeven, vindt dat te ambitieus en houdt het op 85 procent. Streefcijfers alleen doen echter weinig. Het is ook nodig om bewustwording op gang te brengen dat wij mannen over het algemeen overschatten. Ook is het zinvol om mannen enige bescheidenheid en dienstbaarheid bij te brengen, en die eigenschap ook te belonen in plaats van af te straffen.

Bescheidenheid vinden we nu nog vaker bij vrouwen, en het loont niet. Een collega van een andere universiteit vertelde me laatst dat zij onderwijstaken moest verdelen onder de jonge onderzoekers. Om de beurt kwamen ze bij haar langs. Wat ze wilden bijdragen aan het onderwijs? De jonge vrouwen, knieën bij elkaar, bescheiden op een hoekje van hun stoel, bijna op fluistertoon: ‘wat er nodig is'. Begeleiden van werkgroepen eerstejaars bijvoorbeeld, want ze hadden gehoord dat daar nog docenten nodig waren.

De jonge mannen gingen heel anders te werk. Ze gingen breed zitten, benen uit elkaar, en spraken op luide toon die geen tegenspraak duldde: ‘Kijk, ik ga natuurlijk geen eerstejaars werkgroepen begeleiden! Ik geef alleen onderwijs dat bijdraagt aan mijn onderzoek. Ik moet er zelf wat aan hebben.' U mag raden wie na vier jaar de beste kansen op een goede vervolgbaan maakt.

Onevenredig veel mannen, in plaats van een tekort aan vrouwen: het is even wennen het zo te stellen. Het klinkt zo onaardig naar die mannen, die het vaak zo goed bedoelen. Maar het alternatief is dat het onaardig klinkt naar vrouwen. Dat we die de hele tijd tot probleem maken. En dat we dingen tot probleem maken, zoals deeltijdwerken en het hebben van een gezin, die voor mannen vaak een pré zijn.

De verleiding van soort zoekt soort is groot. Bij selectie van junioren speelt voor herkenning een dominante rol: ‘zo was ik ook op die leeftijd.' Waardoor mannen aan de top weer mannen aannemen. Wie een evenredige vertegenwoordiging van de seksen in topposities wil, moet zich hiervan bewust zijn en gelijkelijk kontjes gaan geven.

Bron: Evelien Tonkens, Stichting Actief Burgerschap, gevestigd aan de universiteit van Amsterdam.
De Volkskrant, 10 januari 2007