9 Dec 2020
LNVH presenteert de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2020
LNVH Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2020:- stijging percentage vrouwelijke hoogleraren bij 12 van de 14 universiteiten.
- gemiddeld groeipercentage daalt flink.
- nieuwe streefcijfers vrouwelijke hoogleraren 2025.
Net geen kwart van de hoogleraren vrouw
Het percentage vrouwelijke hoogleraren dat werkzaam is aan de Nederlandse universiteiten bedraagt 24,2%, zo blijkt uit de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2020 die op 9 december door het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) werd gepresenteerd. Daarmee is net geen 1 op de 4 hoogleraren vrouw. Het aandeel vrouwelijke hoogleraren steeg 1,1 procentpunt ten opzichte van het jaar daarvoor, toen het 23,1% bedroeg. Het zal nog tot 2041 duren voordat er onder hoogleraren een evenredige man-vrouwverdeling zal zijn bereikt, zo laat de Monitor zien.
Stijging aandeel vrouwen in elke functiecategorie
Het percentage vrouwen nam in elke functiecategorie toe, ook onder de vrouwelijke universitair hoofddocenten waar er het voorgaande jaar nog een daling te zien was. Van de afstudeerders aan de Nederlandse universiteiten is meer dan de helft vrouw (53%). Bij de promovendi is 43,6% vrouw en bij universitair docenten 41,9%. Daarna daalt het percentage vrouwen flink, naar 29,4% vrouwelijke universitair hoofddocenten en 24,2% vrouwelijke hoogleraren. Het aandeel vrouwen neemt per stap op de carrièreladder nog altijd sterk af.
Daling gemiddelde groeipercentage
De afgelopen jaren nam de gemiddelde groei van het percentage vrouwelijke hoogleraren steeds toe, naar een hoogtepunt van 2,2 procentpunt groei in 2018, toen er in het kader van de Westerdijk Talent Impuls middelen beschikbaar werden gesteld voor de benoeming van 100 ‘extra’ vrouwelijke hoogleraren, bovenop de streefcijfers. Deze groei zakt een jaar later terug naar 1,1 procentpunt. Dit laat zien dat specifieke acties buiten het reguliere benoemingsproces om nodig zijn om versnelling te creëren, en daarbij de aandacht voor doorstroom via de reguliere processen hoog te houden, willen deze acties geen remmende invloed hebben in de jaren erop.
Groei percentage vrouwelijke hoogleraren aan bijna alle universiteiten
Bij 12 van de 14 universiteiten stijgen de percentages vrouwelijke hoogleraren. De Universiteit Leiden en de Universiteit van Amsterdam zagen hun percentages vrouwelijke hoogleraren licht afnemen. De Open Universiteit nadert met 39,9% de 40% vrouwelijke hoogleraren, Maastricht University doorkruist met 30,1% voor het eerst ook de grens van 30% vrouwelijke hoogleraren. De Radboud Universiteit en de Universiteit Leiden zijn ruim over de 29% vrouwelijke hoogleraren heen. De Technische Universiteit Delft is met 16,9% hekkensluiter.
Opvallende groei bij aantal universiteiten
De plek in de ranking zegt echter niet alles. 8 van de 14 universiteiten tonen een hoger groeipercentage dan het gemiddelde groeipercentage van 1,1 procentpunt. De Technische Universiteit Eindhoven (2,9), de Universiteit Twente (3) en de Open Universiteit (5,2) laten een opvallende stijging zien. De Erasmus Universiteit Rotterdam spant de kroon met een groeipercentage van 6,2. De sterke groei daar wordt mede veroorzaakt door een omkatting van functies.
Afname groeitempo universiteiten rond punt critical mass
Opvallend zijn de beperkte groeipercentages van de universiteiten die rond de 30% vrouwelijke hoogleraren zitten. Het punt van de zogenaamde critical mass, het percentage van een ondervertegenwoordigde groep dat minimaal nodig is om een omslagpunt te creëren in het gezien en erkend worden als onderdeel van het geheel, is daar bijna bereikt. We weten dat dit vaak een verslapping van de aandacht voor de problematiek met zich meebrengt en een terugschieten in oude patronen met negatieve gevolgen van dien. Het LNVH roept deze universiteiten op zich onverminderd te blijven inzetten voor een evenredige man-vrouwverdeling.
Universiteiten zetten nieuwe stip op de horizon
Begin 2020 verzocht het LNVH de universiteiten streefcijfers voor vrouwelijke hoogleraren op te stellen voor de periode 2020-2025. De nieuwe streefcijfers zijn tevens een van de eerste concrete doelen van het Nationaal Actieplan voor Diversiteit en Inclusie in hoger onderwijs en onderzoek dat minister Van Engelshoven (OCW) in september lanceerde. Alle 14 universiteiten hebben gehoor gegeven aan het verzoek en nieuwe stippen op de horizon gezet. Mochten de streefcijfers behaald worden, dan zal er in 2025 geen enkele universiteit meer een percentage vrouwelijke hoogleraren onder de 25% hebben. Bovendien zal met gemiddeld 31,2% voor het eerst 1 op de 3 hoogleraren vrouw zijn. Met deze nieuwe streefcijfers moeten we in 2025 het punt van de critical mass dus voorbij zijn.
Ambitieniveau
De vraag rijst uiteraard of deze nieuwe streefcijfers ‘ambitieus’ genoeg zijn. In de Monitor laat het LNVH zien dat, op basis van het huidige groeitempo in 2024 de 30%-grens bereikt wordt. Met de 31,2% vrouwelijke hoogleraren in 2025 plaatsen de universiteiten een mooie stip op de horizon, maar zetten ze in op een realistische, voorzichtige groei en niet op een bijzondere versnelling.
Halen universiteiten streefcijfer 2020?
Eerder stelden de universiteiten streefcijfers op voor 2020. Deze Monitor laat zien dat er ultimo 2019 8 universiteiten hun streefcijfer voor 2020 al hebben behaald. 6 universiteiten hebben hun streefcijfer voor 2020 nog niet behaald. 2 van deze 6 zullen hun streefcijfers voor 2020 alsnog behalen als uitgegaan wordt van dezelfde groei in 2019-2020 als de groei van het percentage ultimo 2018-2019. 4 van de 14 universiteiten zullen hun streefcijfers niet behalen (WUR, TiU, RUG, UvA), met wat een extra inspanning zou het echter ook voor hen mogelijk moeten zijn hun doelen alsnog te bereiken.
Vervangingspotentieel: meer dan genoeg UHD’s in de startblokken
Er bevinden zich onder de hoogleraren beduidend meer mannen dan vrouwen in de leeftijdscategorie 60+. In de komende jaren dient zich een grote uitstroom aan van mannen die met emeritaat gaan; ruimte dus voor het benoemen van vrouwen op deze posities. Het LNVH rekent voor dat ruim driekwart van de uitstroom door emeritaat (mannen en vrouwen) vervangen kan worden door vrouwelijke UHD’s.
Vrouwelijke hoogleraar grotere contractomvang, lagere salarisschaal
Vrouwelijke wetenschappers hebben gemiddeld een iets kleinere contractomvang dan hun mannelijke collega’s. Behalve de vrouwelijke hoogleraren, die hebben met 0,87 fte gemiddeld juist een grotere contractomvang dan de mannen met 0,84 fte. Wat betreft salaris zijn vrouwen gemiddeld systematisch lager ingeschaald dan hun mannelijke collega’s.
Vrouwelijke wetenschappers binnen de umc’s
Het percentage vrouwelijke hoogleraren aan umc’s is gestegen van 24,9% in 2019 naar 26,2% in 2020. Ook aan de umc’s zien we een opvallende daling per opeenvolgende functiecategorie: het percentage vrouwen zakt van 63,4% bij de promovendi, 52,9% bij de universitair docenten, 39,8% bij de universitair hoofddocenten naar 26,2% bij de hoogleraren. Wat betreft de percentages vrouwelijke hoogleraren laten alle umc’s een stijging zien, behalve het LUMC. Het VUmc passeert dit jaar net de grens van 30% vrouwelijke hoogleraren en voert de lijst aan. Het Erasmusmc (24,4%) en het LUMC (22,2%) wisselen dit jaar van plek als hekkensluiter.
Bestuur en toezicht
Een evenredige man-vrouwverdeling in het academisch management binnen universiteiten is nog niet in zicht. Vooral onder de decanen is er een oververtegenwoordiging van mannen: slechts 1 op de 5 decanen is vrouw. Onder de onderwijsdirecteuren is bijna 40% vrouw, van de directeuren onderzoeksinstituut is een kleine 18% vrouw.
In de Colleges van Bestuur komt het gemiddelde percentage vrouwen op 34,2%. Er is één college van bestuur met meer vrouwelijke collegeleden dan mannelijke. Kijken we naar de Raden van Toezicht (RvT), dan zien we een percentage vrouwen van 43,1%. Bij 9 van de 14 Raden van Toezicht zijn er meer mannelijke dan vrouwelijke leden. Bij de umc’s is 44,4% van de leden van de Raad van Bestuur vrouw. In de Raden van Toezicht bedraagt dit percentage gemiddeld 44,7%. Er is bij de umc’s geen Raad van Toezicht met meer vrouwelijk dan mannelijke leden.
Tot slot
Het LNVH is blij met de stappen die er zijn gezet en met de nieuwe stippen op de horizon. Het roept de universiteiten, umc’s en koepels op alert te blijven en te waken voor een verdere terugval in groei. Van belang daarbij is het bevorderen van in- en doorstroom en het voorkomen van uitstroom in alle functiecategorieën, niet alleen die van de hoogleraar. Het LNVH onderstreept daarbij dat voor het behoud van vrouwelijke wetenschappelijk talent niet alleen een evenredige vertegenwoordiging cruciaal is, maar bovenal een inclusieve academie die gelijke beloning en gelijke kansen kent. Oog voor de toekomst dus, oog voor duurzame verandering.
Pieter Duisenberg, voorzitter Vereniging van Universiteiten (VSNU): “De groei naar 1 op 4 en in alle functiecategorieën is positief. Alle reden voor ons volgende streefcijfer: door naar 1 op 3 in 2025. We maken serieuze stappen om een evenwichtige man-vrouwverdeling te creëren binnen de academische gemeenschap.”
Ingrid van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), laat in reactie weten: “Het is een goede zaak dat er sprake is van groei op alle niveaus binnen de universiteiten. Nu is het vooral belangrijk om die groei vast te houden, en het liefst verder te versnellen. Want laat duidelijk zijn: we zijn er nog lang niet. Ik ben erg blij dat de universiteiten nieuwe streefcijfers hebben benoemd. Ik hoop dat de ambities uit het nationale actieplan voor meer diversiteit en inclusie zullen helpen om het groeitempo verder omhoog te brengen.”
Download de Monitor hier.
Full English version of the 2020 Women Professors Monitor available soon.