12 Dec 2018
Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2018
Download de Monitor hier of bekijk onlineLNVH MONITOR VROUWELIJKE HOOGLERAREN 2018: PERCENTAGE VROUWELIJKE HOOGLERAREN VOOR HET EERST BOVEN 20%.
Minister Van Engelshoven (OCW) in reactie: “Dit jaar komen we voor het eerst boven de 20 procent, daar ben ik echt ontzettend blij mee. Er worden goede stappen gezet, maar er kan nog zoveel meer. Dit rapport signaleert ook een daling van vrouwelijke promovendi. Dat is echt een punt van zorg. Als de weg naar de top niet gevuld blijft, zullen we ook nooit meer diversiteit aan de top krijgen”.
Percentage vrouwelijke hoogleraren voor het eerst boven 20%
In Nederland is 20,9% van de hoogleraren vrouw, zo blijkt uit de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2018 die op 12 december door het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren werd gepresenteerd. De belangrijke mijlpaal van 20% is hiermee gepasseerd. Met één op de vijf hoogleraren vrouw, is er echter nog altijd sprake van een grote oververtegenwoordiging van mannen in de hoogste echelons van de wetenschap en zal het nog tot 2048 duren voordat er evenredigheid zal zijn bereikt, zo liet het LNVH berekenen.
Ongekend hoog groeipercentage vrouwelijke hoogleraren
De groei van het percentage vrouwelijke hoogleraren nam ten opzichte van de Monitor 2017 toe met 1,6 procentpunt. Dat is het hoogst gemeten groeipercentage sinds het bijhouden van de cijfers door het LNVH. Het totale aantal hoogleraren nam ten opzichte van de vorige Monitor toe met 71 waarvan 58 vrouwen en 13 mannen. Deze aanzienlijke stijging van het aandeel vrouwelijke hoogleraren is mede veroorzaakt door de Westerdijk Talent Impuls van het ministerie van OCW, waarmee in een jaar tijd 100 extra hoogleraren werden aangesteld in het kader van de viering van de benoeming van Johanna Westerdijk als eerste vrouwelijke hoogleraar in Nederland, 100 jaar geleden.
Eerste universiteit door kritische grens van 30%
Aan bijna alle Nederlandse universiteiten is het aandeel vrouwelijke hoogleraren gestegen. Enkel de Universiteit van Amsterdam laat een zeer lichte daling zien. Voor het eerst heeft een universiteit meer dan 30% vrouwelijke hoogleraren, namelijk de Open Universiteit. De Technische Universiteit Eindhoven neemt het stokje over van de Erasmus Universiteit Rotterdam als hekkensluiter onder Nederlandse universiteiten met 12,6% vrouwelijke hoogleraren.
Streefcijfers Nederlandse universiteiten
In 2015 hebben alle Nederlandse universiteiten streefcijfers geformuleerd voor het aandeel vrouwelijke hoogleraren in 2020 om daarmee de doorstroom van vrouwelijke wetenschappers te versnellen. Eind 2017 hebben de Universiteit Leiden, de Universiteit Maastricht en de Radboud Universiteit Nijmegen hun streefcijfer reeds behaald. 4 van de 14 universiteiten zullen naar verwachting de gestelde streefcijfers niet behalen, tenzij er een uitzonderlijke inhaalslag zal plaatsvinden. De overige universiteiten zullen naar verwachting op basis van het percentage vrouwelijke hoogleraren eind 2017 hun streefcijfers voor eind 2020 behalen, al is er nog wel (extra) werk te verrichten.
Aandeel vrouwelijke wetenschappers neemt in bijna alle functies toe, maar afname percentage vrouwen bij elke stap wetenschappelijke carrièreladder
Van de studenten die afstuderen aan de Nederlandse universiteiten is meer dan de helft vrouw (53,0%). Daarna neemt in elke functiecategorie het aandeel vrouwen (in fte) af. Bij de promovendi is 42,7% vrouw en bij universitair docenten 40,7%; van de universitair hoofddocenten is 28,6% vrouw en van de hoogleraren 20,9%. Een positieve trend is dat ten opzichte van de Monitor 2017 het aandeel vrouwen in de functies van hoogleraar, universitair hoofddocent en universitair docent is gestegen. Het aandeel vrouwen onder universitair docenten is voor het eerst meer dan 40% en onder hoogleraren meer dan 20%. Dat zijn belangrijke mijlpalen op de weg naar een evenredige m/v-verdeling in de wetenschap.
Wetenschap onaantrekkelijk voor jonge vrouwelijke onderzoeker?
Een opvallende trend is de daling van het percentage vrouwelijke promovendi, ondanks de flinke groei van het totale aantal promovendi. Zorgelijk, volgens het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. Sturen op het kunstmatig omhoog brengen van de percentages vrouwen in de hoogste echelons van de wetenschap brengt geen duurzame verandering van de academie met zich mee. Daarvoor is het van het grootste belang dat er aandacht komt voor werving van de startende onderzoeker, talentbeleid gestoeld op inclusie en een verandering van het stereotypische beeld dat er bestaat van de wetenschapper, kortom een cultuurverandering, aldus het netwerk.
Ontwikkelingen in bestuur en toezicht
In de Raden van Bestuur van de universiteiten wordt 34,1% van de posities door vrouwen bekleed. Daarmee stijgt dat percentage met bijna 6% ten opzichte van vorig jaar. Kijken we naar de Raden van Toezicht dan komt het percentage vrouwen op 37,7%, een stijging van 2% ten opzichte van vorig jaar. Bij de UMC's steeg het percentage vrouwen in de Raden van Bestuur naar 32,1 en het percentage vrouwen in de Raden van Toezicht naar 40,5%, beide stijgingen van rond de 5% ten opzichte van vorig jaar.
Vrouwen besteden meer tijd aan onderwijs, mannen aan onderzoek
Het LNVH neemt in de Monitor 2018 een voorschot op de publicatie van het onderzoek ‘Werken in de Wetenschap’ dat uitkomt medio 2019, en waarin het verborgen vormen van beloning blootlegt. Uit het onderzoek blijkt dat wetenschappers rapporteren in werkelijkheid minder tijd te besteden aan onderzoek dan ze volgens hun contract zouden moeten doen. In plaats daarvan besteden ze in de praktijk meer van hun tijd aan onderwijs en organisatietaken dan contractueel is vastgelegd. Daarnaast rapporteren vrouwen 4% minder van hun tijd aan onderzoek en 4% meer van hun tijd aan onderwijs te besteden dan mannen. Omgerekend in tijd betekent dit dat vrouwen op jaarbasis bijna twee werkweken meer aan onderwijs en minder aan onderzoek besteden dan mannen.
Tot slot – eindsprint of startschot?
Deze Monitor lijkt de geschiedenis in te gaan als de ‘Monitor der Mijlpalen’. Het LNVH is verheugd deze positieve boodschappen te kunnen brengen, maar benadrukt dat de cijfers moeten worden gezien als startschot en zeker niet als gewonnen race. De verscherpte aandacht voor (gender)diversiteit en het nemen van gerichte maatregelen lijken te werken, maar gebrek aan aandacht voor duurzame cultuurverandering vormt een bedreiging voor dit positieve effect. Het is zaak de aandacht niet te laten verslappen en het ijzer te smeden nu het heet is. Begin 2019 verschijnen de SheFigures, de Europese gender equality cijfers, en daarin zal Nederland met 20% vrouwelijke hoogleraren nog altijd een plek in de onderste regionen innemen. Achteroverleunen is dus geen optie.