Competent, maar niet altijd geschikt
De doorstroom van vrouwen naar hogere posities in de wetenschap is nog lang niet goed genoeg. Hierdoor komt de doelstelling om in 2010 in Nederland 15 procent vrouwelijke hoogleraren te hebben in gevaar.
Wel zijn er per discipline aanzienlijke verschillen. In de sociale wetenschappen bijvoorbeeld wordt de doelstelling net gehaald, maar in de medische wetenschappen (10 procent) en economie (4 procent) bij lange na niet. Dat is de conclusie van het rapport ‘Gender en Excellence, een onderzoek naar mogelijke genderverschillen in selectiemechanismen voor hogere functies binnen universiteiten’. Het onderzoek is uitgevoerd door twee onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen in opdracht van de ministers van OCW en SZW. Het rapport is vandaag aan minister Van der Hoeven aangeboden.
De mate waarin vrouwen weten door te dringen tot hogere posities hangt in veel gevallen samen met de beschikbaarheid van vrouwen binnen dat vakgebied. Dit verklaart bijvoorbeeld waarom het aandeel vrouwelijke hoogleraren in de technische wetenschappen gering is. De grootste verschillen tussen potentieel en vrouwelijke hoogleraren doen zich voor bij de medische wetenschappen en bij de geesteswetenschappen.
Minister Van der Hoeven wijst erop dat het rapport laat zien dat constante aandacht voor doorstroming van vrouwen in de wetenschap nog steeds noodzakelijk is. Zij zal de uitkomsten van het onderzoek meenemen in de bestuurlijke gesprekken die zij voert met de instellingen zelf en in gesprekken met decanen van specifieke faculteiten. Ook zal zij netwerkorganisaties vragen de resultaten uit het onderzoek op te pakken.
Meer informatie over het rapport:
Uit het onderzoek naar het verloop van benoemingsprocedures blijkt dat er geen relatie is tussen de aard van de sollicitatieprocedure – open of gesloten – en het aandeel vrouwen dat benoemd wordt. Wel worden er meer vrouwen aangenomen als de commissie bestaat uit mannen én vrouwen. In de technische wetenschappen worden vrouwen wel gestimuleerd door te stromen, maar staan zij onder grote druk voortdurend onderzoeksresultaten te publiceren. Het tijdelijk verminderen van de werkzaamheden, bijvoorbeeld voor het verzorgen van kinderen, komt niet overeen met het klassieke beeld van de ‘echte’ wetenschapper en werkt dus belemmerend. In de medische wetenschappen tonen vrouwen, volgens de leden van de benoemingsadviescommissie, in onvoldoende mate de leiderschapstijl en persoonlijkheid die zij verwachten van een excellente kandidaat.
De onderzoekers bevelen aan om in de technische wetenschappen juridische aanpassingen in de aanstellingscontracten te doen, waardoor de onderzoeker de mogelijkheid krijgt om onderwijstaken te verminderen als hij/zij tijdelijk in deeltijd wil werken. Hierdoor is de onderzoekstijd gewaarborgd en blijft het aantal publicaties op peil. In de medische wetenschap wordt aanbevolen rolmodellen op te voeren, om van buitenaf de druk op besturen en maatschappen te verhogen om meer vrouwen te benoemen. Ook de geesteswetenschappen lopen achter. Hier worden vrouwen wel competent, maar niet geschikt bevonden door een ‘mannelijke elite’ in de top. De onderzoekers bevelen hier via mentoring vrouwen in de ‘kring van de mannelijke elite’ te introduceren om zo de laatste stap in de selectieprocedure te overwinnen. Een algemene aanbeveling is leden van benoemingscommissies meer kennis te laten nemen van onbedoelde effecten van stereotypering.
Uit het onderzoek naar het verloop van benoemingsprocedures blijkt dat er geen relatie is tussen de aard van de sollicitatieprocedure – open of gesloten – en het aandeel vrouwen dat benoemd wordt. Wel worden er meer vrouwen aangenomen als de commissie bestaat uit mannen én vrouwen. In de technische wetenschappen worden vrouwen wel gestimuleerd door te stromen, maar staan zij onder grote druk voortdurend onderzoeksresultaten te publiceren. Het tijdelijk verminderen van de werkzaamheden, bijvoorbeeld voor het verzorgen van kinderen, komt niet overeen met het klassieke beeld van de ‘echte’ wetenschapper en werkt dus belemmerend. In de medische wetenschappen tonen vrouwen, volgens de leden van de benoemingsadviescommissie, in onvoldoende mate de leiderschapstijl en persoonlijkheid die zij verwachten van een excellente kandidaat.
De onderzoekers bevelen aan om in de technische wetenschappen juridische aanpassingen in de aanstellingscontracten te doen, waardoor de onderzoeker de mogelijkheid krijgt om onderwijstaken te verminderen als hij/zij tijdelijk in deeltijd wil werken. Hierdoor is de onderzoekstijd gewaarborgd en blijft het aantal publicaties op peil. In de medische wetenschap wordt aanbevolen rolmodellen op te voeren, om van buitenaf de druk op besturen en maatschappen te verhogen om meer vrouwen te benoemen. Ook de geesteswetenschappen lopen achter. Hier worden vrouwen wel competent, maar niet geschikt bevonden door een ‘mannelijke elite’ in de top. De onderzoekers bevelen hier via mentoring vrouwen in de ‘kring van de mannelijke elite’ te introduceren om zo de laatste stap in de selectieprocedure te overwinnen. Een algemene aanbeveling is leden van benoemingscommissies meer kennis te laten nemen van onbedoelde effecten van stereotypering.
Bron: website Ministerie van OCW (31-10-2006) Het rapport als pdf: 'Gender en Excellence',