Een kwestie van kwaliteit
Een kwestie van kwaliteit
Veelal wordt gewezen op een gebrek aan ambities en kwaliteit als verklaringen voor de trage doorstroom van vrouwen naar de hogere posities. Maar wat gebeurt er met de vrouwen van wie de kwaliteit onomstreden is? Uit onderzoek verricht aan de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat ook de vrouwen die buitengewoon goed zijn, zoals de cum laude gepromoveerden, gemiddeld genomen een lagere positie bereiken dan de minder gekwalificeerde mannen. Het voordeel dat mannen onbedoeld ten deel valt, leidt tot verspilling van talenten.
Het onderzoek heeft betrekking op de loopbanen van excellente mannen en vrouwen. Als er één groep is die het credo ‘gelijke kansen bij gelijke bekwaamheid’ moet kunnen waarmaken, is het wel de groep cum laude gepromoveerde vrouwen. Voor deze studie zijn alle gepromoveerden van de Rijksuniversiteit Groningen die in de periode 1985 tot 2000 hun promotie met een cum laude bekroond zagen benaderd (221 mannen en 38 vrouwen), evenals een vergelijkbare groep niet-cum laude gepromoveerden. De uitkomsten zijn opmerkelijk. Hoewel enkele cum laude gepromoveerde vrouwen een topfunctie behaalt, zijn ze oververtegenwoordigd in lagere academische functies, terwijl de mannen vaker een hoogleraarsfunctie vervullen. Gemiddeld genomen hebben de cum laude vrouwen dan ook een lager functieniveau dan hun mannelijke collega’s. Maar dat geldt niet voor alle disciplines. De CL-vrouwen in de geesteswetenschappen en de gammawetenschappen hebben vrijwel een gelijk niveau als de mannen. Stagnaties doen zich vooral voor in de bètawetenschappen en de medische wetenschappen. Ook zijn de verschillen minder groot in de jongste groep gepromoveerden.
Een opmerkelijke uitkomst is dat het gemiddelde functieniveau van de niet-cum laude gepromoveerde mannen iets hoger is dat dan van de cum laude gepromoveerde vrouwen. Kortom: waar mannen ook zonder cum laude kwalificatie in grote getale tot de hoogste posities en salarisschalen doordringen, lijken vrouwen zich hiervoor eerst te moeten kwalificeren met een cum laude-titel. Dit wordt nog eens onderstreept door het gegeven dat de vrouwen die ‘gewoon’ zijn gepromoveerd, veelal lagere functies vervullen. Het cum laude loont dus voor vrouwen, zij het onvoldoende om te spreken van een inhaalslag.
Kijkend naar verklaringen voor deze verschillen tussen mannen en vrouwen kunnen we constateren dat een aantal klassieke veronderstellingen niet wordt bevestigd: de vrouwen zijn doorgaans zeer ambitieus (de helft geeft aan hoogleraar te willen worden) en zijn ook bereid veel uren te werken (65% werkt feitelijk meer dan 40 uur). Dit heeft wel een keerzijde: minder vrouwen dan mannen hebben kinderen en de meest succesvolle vrouwen hebben geen partner. Maar wanneer ze wel kinderen hebben blijkt dat nauwelijks effect te hebben op hun functieniveau – er zijn geen verschillen tussen moeders en niet-moeders. Kennelijk weten deze vrouwen de veronderstelde ‘carrièreschade’ van kinderen te beperken.
De lagere functieniveaus van cum laude gepromoveerde vrouwen kunnen volgens dit onderzoek niet worden toegeschreven aan een verschil in kwaliteit, aan de combinatie van werk met moederschap of aan een gebrek aan ambities bij vrouwen. Wat dan wel de oorzaak is van de verschillen in positie van mannen en vrouwen blijft vooralsnog deels onverklaard.
Dit onderzoek is uitgevoerd door Margo Brouns, Rie Bosman en Ilse van Lamoen.
Een kwestie van kwaliteit, Loopbanen van cum laude gepromoveerde vrouwen en mannen, ISBN: 90.3672077
Voor informatie kunt u contact opnemen met Margo Brouns via e-mail: M.L.M.Brouns@ppsw.rug.nl.